Tien gedichten van H. Marsman

De vreemdeling

vorige volgende

De vreemdeling

Laat mij alleen.
Dit is de tweesprong onzer wegen.
Gij hebt mij tot den versten rand geleid.
 
Maar keer hier om, ween niet.
Gij kunt den laatsten tocht naast mij niet schrijden,
noch ik met u, gij gaat hem eens alleen.
 
Gij zijt mij nochtans onverdeeld verpand:
Ik heb uw bloed den donkren kus gegeven
van hen, die boven dood en leven
ontstegen zijn. Ik ben hun afgezant.
 
Ik beid uw komst.
 
Wij zullen eens den zwarten wijn
van dood en donker uit één beker drinken,
wij zullen stromend in elkaar verzinken
en eeuwig zijn.
 
Vaarwel.
Ik keer niet weer.
Maar gij komt zelve, later.
Vaarwel, het water
roept voor de derde keer. 




Home

Tien gedichten van H. Marsman
Gedichten van geboorte en dood
Zoo ik iets ben, ben ik een Hagenaar

Sitemap
Gastenboek