Rouw-klinkert
Over de droevige dood van D. Petrus Kupus
Ontslapen in Rotterdam, den 24sten November, 1646
Klein hartzeer doet de tonge klachtig spreken,
maar grote sluit de mond en 't harte toe.
Mijn hart, beklemd van zwarigheid, wil breken,
de volle krop wil uit en weet niet hoe.
Van u, o vriend, o vader, zo versteken,
ik moet, en kan, 't niet dulden met gemoe.
Zo baat te doen met vleien waar en smeken,
wij baden God, en baden af zijn roe.
Maar ach! 't Verlies en is niet weer te krijgen,
verlies niet uit te spreken als met zwijgen.
Daarom de hele stad is in den rouw.
Wat moet gij schats van deugd en dure gaven
met dit u Pand, o Rotterdam, begraven!
Een Pand daar God Gomorrha om sparen zou.